Het boek besteedt een apart hoofdstuk aan de mythe 'ik zal nooit meer gelukkig zijn als mijn testresultaten slecht zijn'. Ik wist al dat het een mythe was, maar het boek reikt bovendien strategieën aan om met een slechte diagnose om te gaan. Zoals: richt je aandacht op wat je wil zien en negeer wat je niet wil zien. Ik ben blij dat zo'n wijsheid in een boek staat. Kort door de bocht zou je het gelijk kunnen stellen aan: steek je kop in het zand, maar dat is wat anders. Cruciaal is aandacht schenken aan wat je wil zien. Het boek noemt onder andere deze voorbeelden:
- Een moment van verbondenheid met een kind.
- Een gevoel van heel zijn.
- Een flits van ontzag in een museum.
En als je op die manier met je aandacht omgaat, is de belofte, komen de positieve emoties naar je toe. Bovendien maakt het je beter opgewassen tegen conflicten, stress en tegenslagen. Sociologen noemen dit het mattheüseffect, naar de gelijkenis in het Evangelie naar Mattheüs: ‘Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed’.
Ik heb vannacht om vijf uur heel even geluisterd naar de vogels, om vervolgens weer door te slapen. Verder heb ik mijn aandacht gericht op sport, koffiedrinken met buurman B, werk en fietsen in de zon.
Ik herinner me nu ook opeens dat ik in ziekenhuiskamers altijd zoek naar het natuurplaatje, dat bijna altijd ergens aan de muur hangt. Ook niet voor niks natuurlijk. Zo kan iedereen zijn aandacht richten op iets moois, of je testresultaten nu goed of slecht zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten