vrijdag 31 januari 2014

Oefenen voor tien procent

De afgelopen dagen heb ik grote vorderingen gemaakt met oefenen voor de bestraling. Ik lig soms al met mijn achterhoofd op mijn handpalmen, ellebogen opzij, en met de armen gestrekt langs mijn oren lukt ook al. Ik kan alleen nog niet met mijn oksel tegen de muur staan met mijn arm gestrekt omhoog, zoals de radiotherapeut voordeed. Vandaar mijn bezoek aan de fysiotherapeut vandaag, een prettige vrouw, die toevallig praktijk houdt naast mijn tandarts. Ze bekeek mijn oksel, controleerde wat ik kon met mijn schouder in alle richtingen en constateerde dat ik maar tien procent mis. Geen probleem, dat zou ik met trainen makkelijk kunnen bereiken in ruim een week.
Ze liet me ook zien hoe je lymfestrengen kunt herkennen. Ik heb er twee die duidelijk zichtbaar zijn. Het lijken wel pezen, maar dan in mijn oksel. Ze masseerde ze een beetje en verlengde ze door ze in een S-vorm te duwen. Zo probeerde ze de strengen te knappen, maar ze zei er al bij dat dat meestal niet lukt. Het deed weinig pijn en ook het knappen zelf zou niet voelbaar zijn. Wel hoorbaar, en dat lijkt me al akelig genoeg, Maar ook met masseren en trainen zou het wel lukken om de pijn en het strak gespannen gevoel te verminderen. Dat stelde me gerust. Ik heb er weer een paar nieuwe oefeningen bijgekregen, waar ik voortvarend mee aan de slag ga.
'Lekker weer naar huis fietsen!' zei ze toen ik mijn wanten en muts weer meenam. Fietsen? Dat mocht ik toch niet? De eerste vier weken was het me verboden, door andere fysiotherapeuten. Deze dame nam het er niet zo nauw mee. Dus ga ik het binnenkort maar weer eens proberen. Ik heb het nauwelijks gemist. Het fietsverbod was een goede aanleiding om veel te wandelen, soms wel meer dan een uur per dag. Zo werk ik tegenwoordig aan mijn conditie. En ik slaap er goed op.

woensdag 29 januari 2014

Opdrogende lymfebanen

Met de bestralingen in het vooruitzicht oefen ik tamelijk fanatiek mijn schouderfunctie. Het moeilijkste is op mijn rug liggen, mijn armen recht omhoog strekken en dan met mijn goede arm de pijnlijke arm naar achteren duwen. Het doel is dat ik beide armen langs mijn oren naar achteren kan leggen. Vorige week lukte dat bij lange na niet, maar vandaag raakte mijn hand de bank waarop ik lag, wel met een gevoel alsof een gespannen snaar van mijn elleboog naar mijn oksel op knappen stond. Dat zijn verdrogende lymfebanen, die vóór de operatie nog lymfevocht met afvalstoffen transporteerden. Nu de okselklieren zijn weggehaald, lopen de lymfevaten dood en voel ik ze als pijnlijke strengen.
Dat heb ik vandaag geleerd op een voorlichtingsbijeenkomst in het ziekenhuis. De remedie is lymfebanen 'knappen'. Kapot maken dus. Een fysiotherapeut kan dat door erop te drukken. Ik kijk er niet naar uit, maar het schijnt dat het daarna afgelopen is met de pijn. En daar kijk ik wel naar uit. Vrijdag heb ik de eerste afspraak bij een gespecialiseerde fysiotherapeut. Ik ga het meemaken.
De voorlichtingsbijeenkomst ging ook over lymfoedeem: vochtophoping in de arm als gevolg van okselklierverwijdering. Met een borstsparende operatie gevolgd door bestraling is de kans daarop 15 procent. Niet zoveel, maar genoeg om de leefregels te volgen die de kans erop verkleinen. Daar hoort bij dat ik wondjes aan mijn rechterarm goed moet desinfecteren, bij kou handschoenen moet dragen en bij de eerste tekenen van vochtophoping mijn arm rust moet geven op een stapel kussens, zodat ie hoger ligt dan mijn schouder. Ook moet ik extreme warmte en extreme kou vermijden. Saunabezoek wordt het eerste jaar afgeraden. Is het niet mijn geopereerde borst die me uit de sauna weghoudt, is het mijn verbouwde lymfestelsel dat me weerhoudt. Jammer maar helaas.
Morgen is de enige dag deze week zonder (para)medische afspraak. Misschien ook wel een dag zonder bericht van Ginger. Vrijdag heb ik hopelijk weer genoeg te vertellen over geknapte lymfebanen en een rechterarm die weer net zo soepel is als de linker.

dinsdag 28 januari 2014

Volgende fase: bestralen

Chemo en chirurg hebben goed werk gedaan, maar het is niet uitgesloten dat ergens in de borst nog een enkele kankercel zit. Of twee of drie. Het hoeft er maar één te zijn, om weer een nieuwe uitzaaiing te kunnen vormen. Daarom volgt na chemo en operatie nog een serie bestralingen. De chirurg had me verteld dat het 25 bestralingen op de borst zouden worden en drie op de rug. Maar de bestralingsarts, waar ik vandaag de intake had, vertelde een iets genuanceerder verhaal. De borst is namelijk niet het enige risicogebied. In de oksel valt niets meer te bestralen, want daar zijn alle klieren weg. Maar vanuit de okselklieren hebben de kankercellen zich kunnen verspreiden naar de klieren tussen de borstspieren en de klieren laag in de hals. Daar is de chirurg niet geweest, dus moet radiotherapie de rest doen. Voor dit gebied zijn acht à tien extra boosts nodig, bestralingen met een hogere dosis. In totaal worden dat dus 33 à 35 bestralingen, één op iedere werkdag, een periode van (bijna) zeven weken in totaal.
Dan de ruggenwervel. Die krijgt een veel hogere dosis dan de borst en daarom minder bestralingen, waarschijnlijk drie. Het bot kan die hoge dosis hebben. Nieuw is dat ik voor die actie naar het VU-ziekenhuis ga, omdat het ziekenhuis waar ik voor radiotherapie kom weinig ervaring heeft met ruggenwervels. In Amsterdam krijg ik nog een aparte intake.
De sessies gaan over een week of drie beginnen. Ik kan mijn arm nog niet ver genoeg boven mijn hoofd strekken om de juiste houding aan te nemen, dus daar moet ik nog aan werken. Vrijdag krijg ik daar hulp bij van een fysiotherapeut. Ik heb twee weken de tijd tot de volgende afspraak met de bestralingsarts. En een week daarna kan de volgende fase van start gaan.

Eerst mag ik nog even bijkomen van mijn ontsteking, die met de dag verder wegtrekt. Vandaag ontving ik nog een leuke verrassing om de goede afloop te vieren. Met deze extra dosis vitaminen moet het lukken om weer snel op krachten te komen!


maandag 27 januari 2014

Op vrije voeten

De vertrouwde omgeving van thuis doet me goed. De rode plek is aan het verbleken, zagen we vanmorgen voor het eerst. Ik durfde de arts dus wel onder ogen te komen voor een controle. Ook hij vond dat de scherpte er vanaf was. Wel tapte hij nog een keer vocht af, om het mijn lichaam wat makkelijker te maken. Een klein beetje ietwat troebel wondvocht raakte ik zo kwijt. De boosdoener is inmiddels ontmaskerd. Zijn naam eindigt op kokken, maar het begin ben ik vergeten. In ieder geval is het antibioticum dat ik gebruik de beste remedie voor dit sujet. Dat moet ik dus blijven gebruiken.
Ik laat de ziekenhuisperiode achter me. Ik ben er niet zeker van of het wel echt nodig is geweest, maar misschien heeft het erger voorkomen. Ik ga weer verder met opbouwen: een dagelijkse wandeling en dagelijks rust, koken met beleid, boodschappen doen met hulp van een bevriende autobezitter en proberen mijn arm- en schouderoefeningen te doen, ter voorbereiding op de bestralingen. Morgen naar de bestralingsarts. Voorlopig blijft het ziekenhuis me meer vertrouwd dan me lief is.

zondag 26 januari 2014

Naar huis!

Ik durfde er al bijna niet meer op te hopen. Rocky had gisteren nog gekeken naar de roodheid van oksel en borst en hij vond het er niet beter uitzien. Na een dolle nacht, waarover later meer, wachtte ik in bedrukte stemming op de arts. De spuit met antibiotica was kort na het ontbijt op en de verpleegkundige wilde de dokter afwachten voordat ze een nieuwe aansloot. Ze verwijderde zelfs het infuus uit mijn arm. In ieder geval voor even was mijn lichaam weer soeverein en ik ging snel douchen voor de dokter kwam.
De dokter kwam, zag en sprak dezelfde woorden als gisteren: "Het ziet er rustig uit." Gisteren was dat aanleiding om me tot maandag te willen houden, nu was het reden om me zondag naar huis te sturen. Natuurlijk wilde ik graag naar huis, maar ik hield er toch iets katerigs aan over. Ik had het gevoel vijf dagen voor niks aan een paal gekluisterd te hebben gelegen, en dat heb ik nog steeds. Ik wenste mijn kamergenoten beterschap, wandelde naar de apotheek voor pillen met dezelfde antibiotica en nam de bus naar huis.
's Middags at ik met Rocky een taartje in het bos. Wandelen in de frisse lucht deed me goed. Het taartje ook. Vanavond gaan we uit eten. Snel, voordat ze me weer gevangen nemen. Morgen ga ik terug voor controle. Ik houd alles voor mogelijk.

De nacht was een goede inspiratiebron voor een klucht. Om een uur of één kwam er een nieuwe patiënt in het enige lege bed op onze vierpersoonskamer. Vreemde tijd en vreemd om niet te weten wie een paar meter bij je vandaan in bed ligt, maar ik sliep gewoon weer verder. Totdat ik even na drieën gerommel hoorde en mijn overbuurvrouw een kreet slaakte. De nieuwe patiënt was bezig in haar bed te klimmen. "Mevrouw! Ga in uw eigen bed!" riep ze geschrokken. Ik drukte op de knop voor de verpleging die snel kwam om de verwarde vrouw naar de wc te begeleiden, want die zocht ze. Daarna duurde het even voor ik weer in slaap kon komen. Ik herinner me dat ik mijn naaste buurvrouw met de nieuweling had horen praten op de gang. Ik schrok wakker van mijn eigen infuus dat piepte, ten teken dat één van de twee spuiten leeg was. Ik drukte weer op de knop voor de verpleging. Die kwam weer snel en ik zei: "Er is er één leeg." "Dat klopt, ze zijn aan de wandel", antwoordde ze. Dacht ze dat ik het over een bed had! Alsof ik de hele nacht lig te bellen voor een ander! Ze verving mijn spuit en met nog wat tussenpozen haalde ik slapend het ontbijt. Ik hoop voor mijn kamergenoten dat óf zij óf de verwarde vrouw snel worden ontslagen. Want met zo'n patiënt erbij is het wel gedaan met de nachtrust op kamer 24. Ik lig weer net op tijd in mijn eigen bed.

zaterdag 25 januari 2014

Nog een dag

"Tot maandag?!" De arts schrok ervan hoe verontwaardigd ik reageerde toen ze zei hoe lang ze me nog wilde houden. Het onderzoekje op bed binnen gesloten gordijntjes duurde misschien een minuut, maar ik had iedere opmerking die ze al observerend maakte in gedachten al vertaald naar een ontslagtijdstip.
"Het ziet er rustig uit."
(Ik mag meteen weg!)
"Maar als je overstapt op pillen, willen we je toch nog even hier houden."
(Mag ik dan morgen pas weg?)
"Maar een paar uur hoor!"
(Ik mag vanmiddag weg.)
"Reken erop dat je nog tot maandag blijft."
In een reflex viel ik uit. Bedremmeld zegde ze me toe in mijn status te zullen kijken wat de artsen en de microbioloog de afgelopen dagen hadden gezegd. Terwijl ik de teleurstelling nog zat te verwerken kwam de arts terug met iets minder slecht nieuws. Ik moet nog één nacht blijven. Gisteren is mijn dosis antibiotica verdubbeld en vandaag en vannacht willen ze me die boost nog geven. Morgen mag ik dan eindelijk met pillen naar huis, tenzij het opeens veel slechter gaat.

Dat wordt dus nog een dag pendelen tussen kamer en gang, misschien even naar beneden voor frisse lucht en lezen afwisselen met uitzending gemist kijken op mijn iPad. Wat zal ik me vrij voelen morgen, als ik geen paal meer met me mee hoef te trekken. Een paar weken geleden baalde ik er al van dat ik een maand niet mocht fietsen, maar in vergelijking met vijf dagen niet uit een ziekenhuis weg mogen stelt dat verbod echt niets voor. Morgen ben ik weer een vrije vrouw en dat hoop ik nog lang op waarde te kunnen schatten.


vrijdag 24 januari 2014

Niet naar huis!

De dokters kwamen al tijdens het ontbijt. Wat ik al vreesde toen ik gisteren in de spiegel keek gebeurde. Ze waren niet tevreden. De roodheid is nog te weinig teruggedrongen, vinden zij en vind ik ook. Toch moet dit antibioticum het wel gaan doen, zegt de microbioloog, want dit is gericht tegen huidbacterieën. Flucloxacilline. Het heeft alleen meer tijd nodig, dat komt vaker voor. Nu overgaan op tabletten zou te veel risico geven op verslechtering in het weekend. Ik moet vanmiddag naar de poli voor een nieuwe punctie. Er wordt dan weer vocht afgetapt en ook dat wordt weer op kweek gezet. Er komt een oplossing, maar ik durf niet meer te hopen op een dag of tijd. Ik heb zin in werken, iets nuttigs doen. In buitenlucht. In plaats daarvan begin ik straks aan een boek, dat ik van vriendin S te leen heb gekregen. Werkende mensen zouden zich veheugen op zoveel tijd om te lezen. Ik doe mijn best ervan te genieten.

donderdag 23 januari 2014

Naar huis?

Na drie avondmaaltijden heb ik het wel gehad hier. Ik heb nog geluk dat ik zoveel afleiding heb. Zo werd het ongemerkt lunchtijd omdat er 's morgens bezoek was. Maar toen ik na het eten mijn oefeningen had gedaan en ook een aflevering van Nederland in beweging serieus had gevolgd, sloeg de verveling toe. Ik las de nieuwe Linda uit terwijl mijn drie kamergenoten één voor één afscheid namen.
Morgen wordt mijn ontslagdag, hoogstwaarschijnlijk. De rode plek is verder teruggetrokken en dat is waar het om gaat. De kuur slaat dus aan en dat betekent dat ik na nog een nachtje infuus naar huis mag met pillen met dezelfde werkzame stof. Ik zie het terugtrekken niet heel snel gaan en ook de dikke bult neemt nauwelijks af. Volgens de dokter heeft dat nog meer tijd nodig. Het belangrijkste is nu dat de roodheid afneemt. Morgenochtend kijkt de dokter nog een keer en spreekt dan het verlossende woord.
Ik verlang naar de vrijheid om te gaan waar ik wil zonder mijn infuuspaal met me mee te moeten rijden en te moeten speuren naar een stopcontact. Naar een wandeling in de frisse lucht. Naar mijn eigen bed met mijn eigen lief. Naar mijn kinderen om me heen. Naar huis.

woensdag 22 januari 2014

Lijdzaam verzet

De avondmaaltijd zit er weer in. De bal gehakt met aardappels, broccoli en bloemkool bleek geen slechte keuze. Beetje flauwe smaak, maar er valt in ieder geval niet veel aan te verpesten. Dat zijn zo de dingen waar je je druk over maakt in het hospitaal. Nou ja, druk. Ik houd me nog vrij rustig. Alleen tijdens het bloeddruk meten gisteren was ik wel erg opstandig. Waarom zou ik opeens mee moeten draaien in het circus van controles en protocollen? De verpleegkundige zei dat het nu eenmaal moest, omdat ze me goed in de gaten moeten houden. Ik pruttelde nog wat terwijl ik de bloeddrukmeter onder protest liet omdoen. "Maar zo is het wel!" peperde ze me in, terwijl ze me nog eens doordringend aankeek. Even later vroeg ze waarom ik er eigenlijk zo'n bezwaar tegen had. Dat heeft te maken met mijn vorige opname, toen mijn lage bloeddruk reden was om het infuus langer te laten zitten en zelfs om te twijfelen aan het moment van ontslag. Ze begreep dat ik dàt niet wilde en beloofde me notitie te maken van mijn lage bloeddruk, die voor mij dus niet zorgwekkend is.
Ik heb me nog niet verveeld. Ik krijg veel sms'jes, whatsappjes, mailtjes en bezoek. Bezoek kan de hele dag komen, omdat ik met mijn infuus een zitje in de gang of de huiskamer mag opzoeken. Zo kan ik ook meer dan twee personen tegelijk ontvangen. Vanmiddag zelfs zeven tegelijk!
Mijn kamergenoten hebben allemaal iets in het maag-, lever- en darmgebied, maar dat stoort me niet. Ze zijn rustig, stabiel en ze blijven alledrie nog een nachtje. Dat belooft weer een rustige nacht te worden, ook al zo'n ziekenhuisonderwerp. Heb je goed geslapen? Ja, van tien tot kwart voor acht!
Het effect van de behandeling is nog een open vraag. Dokter B dacht vanmorgen al wat vooruitgang te zien. Rocky zag er vanmiddag nog niet zoveel van. Ik voel de bult ook nog niet dunner worden. Geduld is een schone zaak.


dinsdag 21 januari 2014

Terug in het ziekenhuis

Daar zit ik dan weer in een ziekenhuisbed met een infuus aan mijn hand. Dit keer gaat er antibiotica doorheen om de ontsteking onder mijn oksel te genezen. Ik weet niet wat ik had verwacht toen ik naar dokter B ging. Maar dit niet. Ik dacht dat alleen heel zieke mensen een nachtje moesten blijven. Heel ziek ben ik gelukkig niet, maar ze willen me wel snel beter hebben, zodat straks ook de bestraling snel kan beginnen.
Er moest iets gebeuren, dat wist ik wel toen ik met Rocky naar het ziekenhuis ging vanmiddag. De ontsteking breidde zich alleen maar uit: een groter gebied werd roder, dikker en ook iets pijnlijker. Ik voel me dan wel steeds fitter, ik heb zin om op te bouwen, maar die bult is niet te negeren. Alleen al tijdens een wandeling zit ie me dwars omdat ik me een michelinmannetje voel.
In de spreekkamer van dokter B komt eerst de weekenddokter binnen, het jonge ding dat me afgelopen zaterdag nieuwe antibiotica heeft gegeven, die ik stiekem maar één dag heb geslikt. Zondag bleek de plek namelijk nog roder te zijn geworden, dus ik had snel teruggegrepen op mijn oude pillen. Tevergeefs. Het jonge ding gaf niet zoveel om mijn eigengereidheid. Ze zag dat de plek groter was geworden en haalde dokter B erbij. Die wilde eerst maar eens prikken, om te kijken of er veel vocht en misschien ook pus achter zat. Met een prikje dat ik niet voelde zat ze al in de bult. Er liep een klein beetje helder wondvocht in het buisje, in totaal zo'n 30 cc. Geen pus en dat was een goed teken. Toch wilde ze me aan het infuus hebben, omdat bij een nieuwe pillenkuur ook het risico bestaat dat die niet werkt, de ontsteking de kans gevend zich nóg verder uit te breiden. En dat terwijl ik vrijdag een afspraak met de bestralingsarts heb staan.
Er zat weinig anders op. Thuis pakte ik mijn koffertje weer in, we wachtten even tot César thuis was om het hem te vertellen en daar gingen we weer. Nu lig ik weer in een vierpersoonskamer, maar dit keer niet met soortgenoten. Ik mag lopen, maar mijn infuus begint alarmerend te piepen als ik de stekker eruit trek. Ik moet op de gang dus meteen op zoek naar een stopcontact. Twee dagen moet ik blijven, misschien nog een dag langer. Maar dan is het ook klaar. Mocht dit middeltje niet werken, dan is er nog een laatste, zekere remedie. Mijn wondvocht staat inmiddels op kweek om de boosdoener te identificeren. Als die over een paar dagen bekend is, kan hierop een gericht antibioticum worden ingezet. Ik kom dus hoe dan ook beter het ziekenhuis uit dan ik erin ging. Is het niet donderdag, dan wel vrijdag.

maandag 20 januari 2014

Lunchwandeling

Met hoe weinig kun je een dag vullen? Op tijd opgestaan, kinderen naar school geholpen, gedoucht. Even achter de computer om een kalender met schoolvakanties uit te printen, want fantaseren over vakanties blijft een leuke bezigheid. Daarna met Rocky gewandeld naar een lunchtent, circa drie kwartier, en lekkere uiensoep gegeten. Teruggewandeld, dutje gedaan en gekookt. Onverwacht bezoek at gezellig mee en toen was de dag wel weer voorbij. Natuurlijk doe ik nog braaf mijn oefeningen. Ik kom al steeds verder met mijn armen achter mijn hoofd.
De bult onder mijn oksel is nog hetzelfde. Verder geen klachten. Morgen naar de dokter. Het zal me benieuwen.

zondag 19 januari 2014

Vooruitgang

Het zijn de laatste zware loodjes van mijn behandeling, deze weken van herstel van de operatie. De bult onder mijn oksel wordt nog niet beter, dus ik kijk maar even de andere kant op. Dinsdag zie ik de chirurg weer, tot die tijd kan ik wel wachten.
Ondertussen kijk ik naar wat wel herstelt. Vorige week heb ik mijn haar laten knippen. De kapster ontdekte een dikke laag nieuwe haren onder mijn oude haren. Ze waren nog niet lang genoeg om er een leuk kapsel van te maken, maar dat gaat niet lang meer duren.
Ook waar ik ze liever niet had, zijn haren weer voorzichtig aan het groeien. Ergens ben ik er wel blij mee, ik word langzaam weer de oude. Waar ze het laatst verdwenen, komen ze nog het minst terug; wimpers en wenkbrauwen zijn nog erg dun.
Ik kan maar niet uit over die gespaarde borst. Ik kan het litteken zonder leesbril amper onderscheiden. Alsof je langs een doornstruik bent gelopen, zei Rocky. Drie hoeraatjes voor dokter B.
En ik scharrel thuis al aardig rond. Vandaag wat verder gewandeld met mijn arm meezwaaiend, ook dat gaat beter dan vorige week. Morgen weer een stukje verder.

zaterdag 18 januari 2014

Tijd eisende hulp

Met alles gaat het de goede kant op, behalve met de bult onder mijn oksel. Veel pijn doet ie niet, maar hij wordt wel steeds dikker en volgens Rocky ook roder. Ik wilde er graag de kop voor in het zand steken, maar Rocky drong aan op een telefoontje naar de spoedeisende hulp. En natuurlijk zeggen ze dan dat je langs moet komen. Dus stapten we rond half vijf in de auto van de buren naar het ziekenhuis. Het begon met controles: bloeddruk, temperatuur etc. Vervolgens bloed afnemen om ontstekingswaarden te meten. De uitslag zou over een uur bekend zijn. Er had nog niemand ook maar naar de plek gekeken of ik was alweer de wachtkamer ingewerkt voor minimaal een uur, maar we moesten rekening houden met twee uur. Ik had er al spijt van dat ik was gegaan. Waarom niet nog een dag gewacht? Het duurde inderdaad twee uur. De zoveelste patiënt ging ons voor voor een röntgenfoto of iets dergelijks en ik vroeg wanneer ik aan de beurt was. Dat had ik eerder moeten doen, want ik mocht meteen mee. Een co-assistent begon me vragen te stellen en bekeek de plek. Over de bloedwaarden wist hij niets. Dat wist de dokter, met wie hij moest overleggen. Ik kleedde me weer aan. Ondertussen kwam de arts al binnen, een jong ding, nauwelijks ouder dan de co-assistent. Die ging ook vragen stellen en wilde ook voelen. Jasje uit en hempje omlaag dus weer. Ze tekende de plek af en maakte een foto. Maar ook zij kon niet beslissen wat ze zou doen, ze moest overleggen met haar baas. Ik wachtte maar even met mijn jasje, straks kwam de baas ook nog voelen. Maar nee. Het jonge ding kwam terug met een recept. "Kleedt u zich maar aan hoor", zei ze. Snijden en prikken ging ze niet, omdat ze daarmee het risico zou vergroten een oppervlakkige infectie dieper te maken. De bloedwaarden waren niet zorgwekkend, dus ik hoefde niet aan het infuus. Een ander antibioticum moest de oplossing brengen, want na vijf dagen antibiotica slikken had het resultaat beter moeten zijn. Nu moet ik dus met een nieuwe kuur beginnen. Nog even een nummertje trekken bij de apotheek en uiteindelijk konden we om half acht het pand weer verlaten.
Ik hoop maar dat het de moeite waard is geweest. Ik weet wel dat ik de volgende keer langer wacht voordat ik bel met de tijd eisende hulp.

donderdag 16 januari 2014

Oefenen voor de magnetron

Als de operatiewonden zijn geheeld, staat me alweer de volgende stap van het behandelplan te wachten: bestralingen. Nu de uitslagen van het weefselonderzoek bekend zijn, is meer duidelijk over het aantal bestralingen dat nodig is. Op de borst wordt dat vijf weken, op de ruggenwervel 3 keer. De dokters kwamen er niet helemaal uit of het kleine vlekje op mijn ruggenwervel nu wel of niet een verschrompeld restant van de uitzaaiing is. Het kan ook slijtage zijn. Maar omdat ze het zekere voor het onzekere nemen, krijg ik ook daar drie bestralingen.
Ik mag pas in de 'magnetron', zoals mijn lotgenoten de bestralingsmachine noemen, als ik mijn arm langs mijn oor omhoog kan strekken, want dat is de houding waarin ik moet liggen. Vóór de operatie had een mammacare verpleegkundige me verteld dat ik de eerste zes weken niet hoger mocht reiken dan 90 graden, net hoog genoeg om mijn eigen haar te kunnen wassen. Maar dat klopt niet. Op een fysiotherapiebijeenkomst die ik gisteren bijwoonde, heb ik oefeningen geleerd die me stap voor stap klaarstomen voor de magnetron. En natuurlijk volg ik ze trouw. Vandaag kwam ik alweer verder dan gisteren, met minder pijn.
De koorts is inmiddels gezakt. Het gebied rondom het oksellitteken is nog dik, hard en pijnlijk, maar wel minder. Nu het beter gaat, heb ik wat enthousiaster gedoucht dan de afgelopen dagen, waardoor plotseling de drainopening weer ging lekken. Een gaasje was niet genoeg om het te stelpen. Toen de wond aan eind van de ochtend nog niet dicht was, ging ik maar even langs de huisarts. Daar kreeg ik een mooie eilandpleister met een dik gaas eronder en het advies om het wondvocht maar te laten komen, zolang het kwam. Ik kocht een voorraadje eilandpleisters en dikke gaasjes en wandelde met mijn spontane drain weer naar huis. Het schaadt niet, maar baat wel misschien.

Vrijdag verschijnt er geen nieuw bericht van Ginger.

woensdag 15 januari 2014

Snijranden en klieren schoon

"Je hebt weer uitzicht." Dokter B zei het met een grote lach. Rocky snikte en we hielden elkaar even vast. De snijranden van het borstweefsel zijn schoon. Dat betekent dat de operatie geslaagd is en dat ik mijn borst mag houden. Binnenin het uitgenomen weefsel zat nog wat kankergebroed, de laatste cellen van de oorspronkelijke klont van vier centimeter die zich nog verzetten tegen de krachten van de medische wetenschap. Met een bescheiden sneetje hebben die nu ook het loodje gelegd. Ik kan niet zeggen dat mijn borst er noemenswaardig onder heeft geleden. Ik stap zo weer een sauna binnen.
De okselklieroperatie is welbeschouwd voor niets geweest. Om te kunnen onderzoeken of ze al of niet waren aangetast, moesten alle klieren weg. Dat geeft nu de zekerheid dat de chemo optimaal heeft gewerkt, maar ik zit wel met de gebakken peren: pijn, koorts en een moeizaam herstel. Ik hoop voor vrouwen na mij dat daar ooit een chiquere manier voor wordt uitgevonden, want die operatie is mij het zwaarst gevallen van de hele behandeling. 
Een feestje vieren lukt nu niet. Na het bezoek aan het ziekenhuis kroop ik weer onder een deken en deed ik een dut. Maar deze malaise is tijdelijk. Het goede nieuws blijft. Op een gepast moment ga ik de bloemetjes eens goed buiten zetten.

dinsdag 14 januari 2014

Soms zit het tegen

In mijn loopbaan als kankerpatiënt ben ik nog weinig complicaties tegengekomen. Nu heb ik er wel één. Koorts en roodheid bij de wond. Eerst dacht ik nog dat ik last had van vocht. Mijn oksel deed meer pijn, ik had er slecht van geslapen. Met die reden belde ik vanochtend het ziekenhuis. Ik mocht langskomen, al was er eigenlijk geen vrij tijdstip meer. Toen ik aankwam zat de wachtkamer vol en ik vroeg hoe lang het zou gaan duren. "Het kan wel even duren," zei de assistente. "Maar voelt u zich niet lekker? Dan moet u het zeggen hoor!" Ze zag aan me dat ik niet veel waard was en riep me meteen als volgende patiënt.
Een verpleegkundige keek naar mijn oksel en vond het vocht wel meevallen. Ze zag wel wat roodheid in de oksel en legde een verband met de 38 graden die ik die ochtend had gemeten. Waarschijnlijk een ontsteking. Ze haalde voor de zekerheid dokter B er nog even bij, die hetzelfde zei. Geen vocht aftappen dus, maar antibiotica. Jammer, ik had graag de onmiddellijke verlichting van een minder dikke arm willen voelen. Maar daar zat de oplossing dus niet in. Nu maar afwachten of de kuur aanslaat.

maandag 13 januari 2014

Dag alien

Ik ben verlost van mijn drain. Ik hoef me geen alien meer te voelen, als ik de deur opendoe en mensen naar mijn afvoerslang zie staren. Ik had in het ziekenhuis al begrepen dat er verschillende 'scholen' zijn in het drainbeleid. De ene chirurg verwijdert snel, de andere wacht langer, maar na een week moet ie eruit. Het beste is het wanneer de wondvochtproductie dan minder is dan 50 cc per dag. Bij mij was het zaterdag 60, maar zondag weer 100 cc. Toch wilde de dienstdoende chirurg vandaag verwijderen, en na telefonisch overleg met mijn eigen chirurg gebeurde dat ook. Over twee dagen is het immers al een week geleden. Bovendien neemt het infectiegevaar toe naarmate de drain langer zit. Met een knipje was de drain los. Pleistertje erop, klaar.
Eenmaal thuis bleek het wondvocht toch nog een weg naar buiten te hebben gevonden, dus ik plakte voor het eerst van mijn leven een damesverbandje in mijn bh. Toch nog een beetje wereldvreemd. Het bleek maar één keer nodig te zijn, want de wond is inmiddels dicht. En dat voel ik. Het lijkt alsof ik een T-shirt met een veel krap mouwtje aan heb. Het vocht moet zijn weg weer vinden in het lichaam, zoiets zei de chirurg. Misschien moet er nog een keer vocht worden afgetapt, maar dat zal waarschijnlijk niet al morgen zijn. En woensdag zie ik al mijn eigen chirurg voor de uitslag van het weefselonderzoek en voor een controle van het operatiegebied, dat er vandaag in ieder geval goed uitzag.

's Middags maakte ik alleen een wandelingetje. Bij gebrek aan een wandelpartner die mijn hand in zijn arm klemde, hield ik met mijn linkerhand de rechter voor mijn borst vast. Nanu nanu.

zondag 12 januari 2014

Bewegen geeft moed

Niet eerder in mijn behandeling - en daarvoor al helemaal niet - heb ik zo lang achter elkaar beweging noch buitenlucht gehad. Vier dagen zat ik alleen maar binnen, de paar stappen op de parkeerplaats van het ziekenhuis niet meegerekend. Vandaag wilde ik per se een wandelingetje maken. Het weer lokte en Rocky stelde zijn arm beschikbaar. En zoals zo vaak is gebleken, hielp ook nu de beweging om me beter te voelen. De eerste stappen voelden onwennig, maar toen ik door had dat het hielp om mijn hand in Rocky's arm te laten klemmen ging het veel beter. Verkrampt en scheef lopen bleek ook niet nodig. Met een rechte rug kwam ik na een halfuurtje weer fier thuis aan, met meer energie en vertrouwen dan waarmee ik was vertrokken. De pijn is niet minder, maar de moed is verdubbeld.
De drain liep gisteren een stuk minder, vannacht weer iets meer. Voor maandag heb ik een afspraak staan om de drain te laten verwijderen. Hopelijk ben ik dan echt van alle slangetjes verlost.

zaterdag 11 januari 2014

Een oefening in schouders ophalen

Vooraf maakte ik me er druk over dat ik zo weinig mocht na de operatie: alleen mezelf verzorgen en koken voor mezelf. Maar zelfs die twee dingen lukken me van geen kanten. Rocky heeft vandaag mijn rug afgedroogd, alsof ik negentig ben. Een boterham smeren gaat net, maar ik kan nog geen ui snijden. Ik had gedacht wel naar Césars judoexamen te kunnen. Geen sprake van. Rocky en César zijn nu samen weg, terwijl ik een middagdutje uit mijn ogen wrijf.
Dit is één van die zeldzame onderdelen van mijn behandeling die ik heb onderschat. In het ziekenhuis viel het bijkomen van de narcose me al zwaar, thuis is het vooral het ongemak rond mijn oksel dat me beperkt. In het ziekenhuis had ik twee soorten pijnstillers, nu alleen nog maar (vier keer twee) paracetamol. En ik heb ze nodig ook. Vandaag heb ik voor de zekerheid maar even gebeld naar het ziekenhuis of het normaal is dat de plek rondom de snee nu meer pijn doet en beurs voelt. Ja dus. Geen wonder. De wond ziet er mooi uit en de pleister is vermomd als een plakbandje, maar het is wel een snee van voor tot achter. Hoe dokter B daarachter de boel heeft opgeruimd, kan ik alleen maar raden, maar een operatie van twee uur moet natuurlijk wel ergens voelbaar zijn. In mijn borst in ieder geval niet.
De drain is een paar centimeter onder de okselsnee onderhuids bevestigd. Het wondvocht loopt nog steeds, maar wel minder dan gisteren. De drain is bedoeld om mijn lichaam te helpen het wondvocht kwijt te raken. Zonder drain zou er evenveel wondvocht ontstaan, maar zou mijn lichaam het zelf moeten verstouwen. Nu al voelt mijn rechterhand soms dik, dus ik ben blij met zo'n drain die het teveel aan vocht netjes afvoert. Ik moet mijn rechterarm zoveel mogelijk op een kussen laten rusten net iets hoger dan mijn schouder. Ik volg alles braaf op, ook de voorgeschreven workout: vijf keer naar links en rechts kijken, vijf keer een vuist maken met als topprestatie vijf keer mijn schouders ophalen. Dat laatste gaat me nog het slechtste af, zowel letterlijk als figuurlijk.
En Rocky heeft het er maar druk mee. Helpen de pleister op de drain te vervangen (de andere pleisters blijven een week zitten), een extra drainpotje halen bij het ziekenhuis, thee zetten, mij toedekken 's nachts, in de buurt blijven als ik onder de douche sta, mijn verwondering aanhoren over mijn beperkingen en alles wat er normaal moet gebeuren in het weekend. Terwijl ik met mijn arm op een kussen zit te niksen.
Ik zal vanavond het schouders ophalen extra aandacht geven. Wie weet lukt het zo om toch zoveel mogelijk van me te laten afglijden.

vrijdag 10 januari 2014

Weer thuis

Donderdagmiddag nadat Jane op bezoek was geweest wist ik het zeker: ik wilde de volgende dag naar huis. Ik oefende in zitten, at mijn rijst met vis aan een tafel en ik wachtte 's avonds op Rocky en César in het zitje op de gang. Mijn drain liep niet meer - dacht ik - dus wat stond er nog in de weg? Toen Rocky weer weg was verving de verpleegkundige mijn drainpotje. De oude was niet meer vacuüm en zoog daarom geen wondvocht meer aan. Vandaar dat die niet meer liep. In het nieuwe potje begon het alweer levendig te druppen, helaas. Toen nog mijn bloeddruk. Die was opeens gezakt naar 92/52. Nou had ik al het verhaal gehouden dat mijn bloeddruk altijd al laag was, maar zulke lage waarden kon ik ook niet goedpraten. De verpleegkundige besloot de infuusnaald in mijn hand een keer door te spuiten maar in ieder geval niet te verwijderen, voor het geval er 's nachts problemen zouden komen. Maar wat bleek? Het slangetje was al uit de ader geschoven en kon niet meer worden gebruikt. Zodoende werd ik er toch van verlost. En ik wist toch wel dat er geen problemen zouden komen. De verhoging die ik de hele dag had gehad begon ook wat te zakken, dus ik hield hoop dat ik naar huis mocht.

De volgende ochtend kon ik niet wachten tot het ontbijt en de artsen kwamen. De vorige dag ging het in die volgorde en nu weer. De drain had weer aardig gelopen, maar mijn bloeddruk was opgeklommen tot 102/62, hoog voor mijn doen, dus daar kon het niet aan liggen. En inderdaad, deze arts vond dat ik naar huis mocht met drain. Overleg met mijn eigen chirurg was niet nodig omdat er deze keer een arts bij was die ook bij de operatie aanwezig was. Ik herinnerde me er niets van en ik begreep ook niet wat dat ermee te maken had, naar ik was allang blij dat ik ertussenuit kon piepen. Ik kreeg voorlichting over wondverzorging, het vervangen van de drain, over bewegingen die ik wel en niet mag maken en ik kon gaan. Eerst nog even wassen en aankleden. Rocky kwam met een rolstoel en hij pakte mijn koffer in. Ik nam afscheid van mijn buurvrouw en liet me de lift in rijden.

Nu lig ik thuis in bed. Ik ben er nog lang niet en het irriteert me dat ik zoveel aan Rocky moet overlaten. Ik voel dat ik nog niet veel kan hebben. Laat mij hier maar rustig liggen. En laat deze weken maar snel voorbij gaan.

donderdag 9 januari 2014

Operatie geslaagd (2)

Alles is goed. Maar toch blijf ik nog een nachtje. De drain loopt nog iets te hard en ik ben ook nog zwak. Even naar de wc lopen gaat. Mezelf wassen ook. Maar daarna ben ik blij dat ik weer in bed lig. Dan doe ik even mijn ogen dicht. En vervolgens probeer ik weer verder te gaan aan het verhaal over wat vooraf ging.

De dag van de operatie begon vroeg. Kwart over zes stond de wekker en om vijf voor half zeven zat ik achter twee beschuitjes. Om half zeven had ik ze op en mocht ik alleen nog maar heldere dranken, zoals een kopje koffie. Om half acht kuste ik mijn man en kinderen en liep ik met mijn rolkoffertje naar de bus. Die zou er 22 minuten over doen naar het ziekenhuis, maar ergens ging er iets mis, want het werd twee keer zo lang. De afspraak om kwart over acht op de verpleegafdeling sloeg ik over, ik liep meteen door naar de echo. Daar kwam Rocky ook al binnenwandelen. Die had per fiets nog even César en zijn fietsmaatje op weg geholpen naar school. Rocky bracht mijn rolkoffer naar de verpleegafdeling en ondertussen werd ik opgeroepen voor een röntgenfoto. Daarmee werd de coil (zo heet het wokkeltje in mijn borst officieel) gelokaliseerd. Ik mocht weer terug naar de wachtkamer, waar Rocky inmiddels ook weer was. Een kwartiertje later mocht ik de echokamer in voor het inbrengen van een ijzerdraad die naar de coil toe zou leiden. Rocky mocht mee. Zo hadden we al eens vaker gezeten, op de dag van de diagnose en bij het inbrengen van de coil. De tumor van vier centimeter was toen zelfs voor een leek duidelijk te zien op het scherm. Nu zagen laboranten niets meer. "Het ziet er rustig uit", zei de laborante een beetje verbaasd. Met andere woorden: wat doe je hier? Het was weer een extra bevestiging hoe goed de chemo zijn werk had gedaan. Helaas was de coil via de echo ook niet op te sporen, dus ik moest weer terug naar de röntgen. Daar manoeuvreerden twee lieve laborantes mijn borst tussen twee platen. De ene dame knielde zelfs onder me om de borst nog wat omhoog te duwen. Mijn linkerborst moest ik zelf vasthouden om haar buiten beeld te houden. Toen alles in positie was, kwam de radioloog om de ijzerdraad in te brengen. Ze maakten me meer ongerust over wat ik kon voelen dan dat ik werkelijk iets voelde. De draad van 25 cm stak als een horizontale antenne uit de zijkant van mijn borst. Toen die er eenmaal inzat, moest er nog een foto gemaakt worden om te beoordelen of die goed zat. Toen ook de radioloog tevreden was, mocht ik mijn kleren weer aan en ik kon ik eindelijk zelf naar de afdeling.
We waren ruim op tijd, kregen nog een kopje bouillon en gingen in de huiskamer van de afdeling zitten. Toen we ons om kwart over elf op de verpleegkamer lieten zien, kreeg ik te horen dat ik al eerder op de ok werd verwacht. Het schema was iets ingelopen. Ik deed mijn operatiehemd aan, slikte mijn pijnstillers en ik ging in bed liggen om naar de holding gereden te worden. Rocky ging nog mee in de lift en daar namen we afscheid.
De holding is een soort recovery maar dan vóór de operatie. Het wemelde van de mensen in groene pakken. De ene deed plakkers op mijn lijf om mijn hart in de gaten te houden. Een co-assistent probeerde infuus te prikken, maar kon het vat niet vinden. Ik bibberde inmiddels van de stress of de kou of allebei, dus dat hielp niet mee. Een anesthaesiemedewerkster nam het prikken over, terwijl nummer één me met een warme deken toedekte. Ik was er helemaal klaar voor, alleen dokter B was nog onderweg. Na vijf minuutjes werd ik dan toch naar de ok gereden. Op een klok zag ik nog ergens dat het tien over twaalf was.
In de ok zag ik meteen mijn foto op een scherm staan. Dat was geruststellend. Dokter B nam ook nog met het team en mij door wat ze ging doen. Rechts. Ze had de foto van de ijzerdraad gezien en was erg tevreden. Ik lag inmiddels op de operatietafel, mijn armen wijd uitgespreid in armsteunen. Ik kreeg nog een nieuwe warme deken en ik begon me te concentreren op een leuke gedachte, een kinderfoto van Jane en César. Het wachten was op de anesthaesist. Ik gaf er niet om, maar de anesthaesie-assistent was ongeduldig en begon naar mijn werk te vragen. Hij presteerde het zelfs om te vragen of ik het niet weer zou willen oppakken binnenkort. Gelukkig kwam de anesthaesist snel en kon de assistent me gaan platspuiten. "Welterusten", zei hij. "Welterusten", antwoordde ik, maar ik ontdekte mijn fout nog vóór ik insliep. "We gaan goed voor u zorgen", was het laatste wat ik hoorde.

En dan zit er een hap in de tijd. Ik hoor mijn naam. Iemand zegt dat ik een rode vlek boven mijn borst heb. Vast een allergische reactie op de peister. Ik probeer iets te zeggen. Dat ik me niet kan voorstellen dat het voorbij is. Ik vraag of mijn man is gebeld. Ja. Ik verroer me niet. Iemand vraagt of ik pijn heb. Nee, ik voel niets. Of ik misselijk ben. Nee. Na verloop van tijd nog een keer. Dan voel ik dat ik rechts geopereerd ben maar pijn kan ik het niet noemen. Ik weet dat ik een wond en een drain heb, maar ik voel niets. Ben me ook nauwelijks bewust van de rest van mijn lijf. Alleen mijn hoofd is belangrijk nu. Langzaam begin ik eens wat te bewegen. Tenen, vingers, benen, handen. Dokter B komt ook nog langs en die praat ook alleen maar over de rode vlek. Ik probeer erachter te komen hoe laat het is. Iemand zegt half vier. Dan mag ik terug naar de afdeling. Nog één keer de vraag of ik pijn heb. Ik mag morfine, maar ik weiger. Ze duwen mijn bed weer in de lift, er weer uit, langs de balie, wat ziet alles er anders uit nu. "U zult wel thee lusten." Ik weet het eigenlijk niet. Voel me toch een beetje wee in mijn maag. Maar thee smaakt inderdaad. Een boterham en yoghurt daarna ook. Rocky komt. Hij is kwart voor drie gebeld door dokter B. Alles is goed gegaan. De Rotterse klieren hoefden er niet uit. Alles heeft twee uur geduurd. Ik ben nog erg suf. Ik heb hulp nodig om naar de wc te gaan en moet daarna weer bijkomen. Dokter B komt langs mijn bed. Ze kijkt naar de wonden en is tevreden. Op mijn borst zit een kleine, doorzichtige pleister. Valt me alles mee. Ook in mijn oksel geen verband. 's Avonds komt Rocky weer terug met de kinderen. Dan gaat het al wat beter. Ik mag een knuffelsneeuwpop van César lenen. Het is fijn om Jane en César te spreken. Jane vraagt wat ik nou eigenlijk voel: alsof ik gesport heb of alsof ik heel moe ben? Maar die narcose-nawerking kan ik niet goed ergens mee vergelijken. Ik voel me langzaam en zwaar. En zwak.
Om half negen ben ik weer alleen met mijn kamergenoten, die er beroerder aan toe zijn dan ik. Twee hebben er gespuugd. Ik doe nog twee telefoontjes en zet mijn koptelefoon op met muziek. Het zit erop. Het valt niet mee en niet tegen. Ik hoef niets. Alleen rusten. En met tussenpozen lukt het aardig om te slapen, met als enige pijnstillers paracetamol en diclofenac.

woensdag 8 januari 2014

Rust

Het gaat goed, maar geen puf voor bloggen. Paar feitjes: kleine pleister, pijnstilling met Paracetamol pilletje en diclofenac pilletje, muziek luisteren met koptelefoon, nu alweer blogmoe. Tot morgen!

Operatie geslaagd

Alles is goed. Tik met links, infuushand. Mijn eerste herinnering na de operatie is van half vier. Ik begreep niet dat er uren voorbij waren gegaan en dat het voorbij is. Langzaam kwam ik weer in de wereld. Weinig pijn. Nauwelijks misselijk. Net vruchtenyoghurt en boterham op. Rocky is al geweest. Straks komt hij terug met César en Jane. Vanavond een uitgebreider bericht, als alles goed blijft gaan. En als ik hopelijk wat minder suf ben. Wordt vervolgd. 

dinsdag 7 januari 2014

Laatste keer succeswensen krijgen

Vanaf het moment dat ik mijn operatietijd weet, begin ik slappe knieën te krijgen. Vanmiddag om twee uur werd ik gebeld. De bos bloemen van mijn oud-collega's was toen al bezorgd en de sms'jes, whatsappjes, telefoontjes en mailtjes blijven binnenstromen. Daar word ik nòg weker van. Humor houdt me nog het best overeind. Iemand wenst me heel lief en serieus toe dat er niets schadelijks meer gevonden wordt. "Geen bom uit de Tweede Wereldoorlog ofzo", flapt Rocky eruit. Dan schiet ik in de lach om niet meer op te houden.
De operatie begint om half één morgenmiddag. Om kwart over acht moet ik me al melden op de afdeling in het ziekenhuis. Om half negen krijg in een draadje ingebracht op de plek waar de tumor heeft gezeten en waar nu alleen nog een kunstmatig wokkeltje zit, dat ooit het midden van de tumor markeerde. De chirurg heeft het draadje nodig om de juiste plaats van de operatie te bepalen. Ik stel me voor dat ze ongeveer een bitterkoekje gaat weghalen. Of een röstirondje. Een sjoelschijf. Of toch een damsteen? Dat kan ik nèt hebben met mijn cupmaat. Verder gaat ze alle okselklieren rechts weghalen. En misschien ook de Rotterse klieren, die tussen de borstspieren liggen. Ik zal er niets van merken, want volgens planning ga ik ruim 100 minuten onder zeil.
Ik heb de tip gekregen aan iets leuks te denken bij het inslapen, zodat ik met die gedachte ook weer wakker word. Talloze gedachten strijden nu om de eer om de laatste gedachte te worden. Ik ga er vanavond in mijn eigen bed maar alvast één uitproberen. Een vakantieherinnering? De kring van mensen om me heen? Onze trouwdag? Te veel om uit te kiezen.

maandag 6 januari 2014

Laatste keer witte chocolademousse

De vraag die ik deze dagen het meeste krijg is of ik het spannend vind. De operatie natuurlijk. Maar waar ik op focus is: komt mijn breiwerkje wel af? Ik zou het zo leuk vinden als ik er straks tevreden naar kan kijken, terwijl ik bijkom in het ziekenhuis of mezelf aan het ontzien ben thuis. Dus ieder verloren momentje zit ik met de pennen op de bank, terwijl ik eigenlijk aan Rocky had beloofd om wat op te ruimen op mijn werkkamer. Maar Rocky vergeeft me toch alles deze dagen. De laatste dagen dat mijn beide meisjes nog ongeschonden zijn. Nou ja, scheel waren ze al wel. Maar straks krijgt de rechter ook nog een deukje, zoals de chirurg het uitdrukte. Ik heb vandaag nog even telefonisch bij haar gecheckt of ik woensdag wakker ga worden met twee hele tepels. Ja, gelukkig wel. Het blijft dus bij blikschade.
Waar ik het meest tegenop zie is weer te moeten terugschakelen, nadat ik net weer op stoom was gekomen. Een mixer vasthouden is straks al te veel. Daarom vandaag voor het laatst één van onze favoriete toetjes: witte chocolademousse. Zo maken we er maar weer een feestje van.


zondag 5 januari 2014

Laatste keer fitness

Net nu ik lekker fit ben, moet ik me gaan verdiepen in wat ik straks allemaal niet meer mag. Het hele pak papier dat ik van de mammacare verpleegkundige meekreeg, heb ik inmiddels gelezen. Het valt niet mee. De eerste dag na de operatie aanstaande woensdag mag ik alleen mezelf verzorgen: wassen en aankleden. Voor zover dat lukt, want ik mag mijn rechterarm niet verder dan negentig graden omhoog houden. De dagen daarna mag ik hooguit een kilo tillen, zowel met links als met rechts. Huishoudelijk werk mag niet. Koken mag ik alleen voor mezelf. Dat laatste lijkt me vreemd, maar een pan aardappelen afgieten lukt natuurlijk niet binnen de beperking van één kilo. De tweede week mag ik twee kilo tillen aan beide kanten. Pas de vijfde week mag ik weer voorzichtig beginnen met fietsen en autorijden. Als ik vochtophoping krijg bij de wond, doe ik te veel en moet ik terugschakelen.
Wat kun je doen binnen die beperkingen? Een boek lezen. Tv-kijken. En wandeling maken. Misschien wel een vakantie voorbereiden. We zijn druk aan het fantaseren en lezen over Schotland; uitzoeken welke leuke campings met trekkershutten dichtbij een station liggen is nog een flinke klus. Daar heb ik straks wel tijd voor, maar kan dat wel zonder mijn rechterarm te belasten?
Vanmorgen ben ik voor de laatste keer naar fitness geweest. Met 1800 meter in 12 minuten op de loopband verliet ik het circuit. Mijn abonnement wordt opgeschort voor zes weken. Op 19 februari zijn de zes weken voorbij. In die tijd kan het sneeuwen, vriezen en ijzelen. Rocky is de fietsen winterklaar aan het maken. De mijne kan hij overslaan. Ik kan er nog niet over uit. Nu naar de stad om bh's zonder beugel met voorsluiting en een nachthemd met knoopjes te kopen. Zo ver kan ik nog nadenken. Er zal genoeg overblijven waar ik straks hulp bij nodig heb. Ik hoop dat het over is voordat ik eraan gewend raak.

vrijdag 3 januari 2014

Nog vier normale dagen

Er is een verschil tussen een kleine ingreep en een beperkte nasleep. Een kleine ingreep betekent dat je snel weer naar huis mag, maar de nasleep kan evengoed weken duren. Dat blijft me het meest bij van het gesprek met de mammacare verpleegkundige vanochtend, een gesprek ter voorbereiding op de operatie. Het tijdstip van de operatie hoor ik dinsdag, woensdag moet ik zes uur van tevoren nuchter zijn, sieraden moeten af etc. Logisch allemaal en niet onverwacht. Maar wat er na de operatie allemaal niet mag is veel ingrijpender. Niet meer dan een kilo tillen, wekenlang niet fietsen, autorijden evenmin trouwens want dat belast ook de arm, niet boven mijn hoofd reiken, zelfs niet breien! Dat alles om te voorkomen dat ik oedeem krijg: vochtophoping in de arm als gevolg van het verwijderen van de lymfeklieren. Dat is ingrijpender dan alleen de verwijdering van de schildwachtklier. De meeste vrouwen krijgen geen oedeem; relatief jonge, slanke vrouwen nog het minst. Maar oedeem kan zich ook ontwikkelen door overbelasting in de eerste zes weken en zelfs nog na die tijd. Daar heb ik het natuurlijk graag voor over om zes weken rustigaan te doen. Ik heb een pak papier meegekregen over voorbereidingen en leefregels. Ik heb wat leeswerk dus dit weekend. Naast het afbreien van mijn Noorse patroontje, anders moet dat wel heel lang blijven liggen.
Ik heb ook gevraagd of ik het vooraf rustigaan moet doen met bewegen, om mijn krachten te sparen. Maar nee, blijven bewegen is goed en zal me helpen me beter te voelen. De regel is: alles waar je energie van krijgt is goed. Vanmiddag is dat een rondje schaatsen op een klein baantje hier in de buurt. En nog even genieten van fietsen, voordat de verplichte rust intreedt.