zondag 26 januari 2014

Naar huis!

Ik durfde er al bijna niet meer op te hopen. Rocky had gisteren nog gekeken naar de roodheid van oksel en borst en hij vond het er niet beter uitzien. Na een dolle nacht, waarover later meer, wachtte ik in bedrukte stemming op de arts. De spuit met antibiotica was kort na het ontbijt op en de verpleegkundige wilde de dokter afwachten voordat ze een nieuwe aansloot. Ze verwijderde zelfs het infuus uit mijn arm. In ieder geval voor even was mijn lichaam weer soeverein en ik ging snel douchen voor de dokter kwam.
De dokter kwam, zag en sprak dezelfde woorden als gisteren: "Het ziet er rustig uit." Gisteren was dat aanleiding om me tot maandag te willen houden, nu was het reden om me zondag naar huis te sturen. Natuurlijk wilde ik graag naar huis, maar ik hield er toch iets katerigs aan over. Ik had het gevoel vijf dagen voor niks aan een paal gekluisterd te hebben gelegen, en dat heb ik nog steeds. Ik wenste mijn kamergenoten beterschap, wandelde naar de apotheek voor pillen met dezelfde antibiotica en nam de bus naar huis.
's Middags at ik met Rocky een taartje in het bos. Wandelen in de frisse lucht deed me goed. Het taartje ook. Vanavond gaan we uit eten. Snel, voordat ze me weer gevangen nemen. Morgen ga ik terug voor controle. Ik houd alles voor mogelijk.

De nacht was een goede inspiratiebron voor een klucht. Om een uur of één kwam er een nieuwe patiënt in het enige lege bed op onze vierpersoonskamer. Vreemde tijd en vreemd om niet te weten wie een paar meter bij je vandaan in bed ligt, maar ik sliep gewoon weer verder. Totdat ik even na drieën gerommel hoorde en mijn overbuurvrouw een kreet slaakte. De nieuwe patiënt was bezig in haar bed te klimmen. "Mevrouw! Ga in uw eigen bed!" riep ze geschrokken. Ik drukte op de knop voor de verpleging die snel kwam om de verwarde vrouw naar de wc te begeleiden, want die zocht ze. Daarna duurde het even voor ik weer in slaap kon komen. Ik herinner me dat ik mijn naaste buurvrouw met de nieuweling had horen praten op de gang. Ik schrok wakker van mijn eigen infuus dat piepte, ten teken dat één van de twee spuiten leeg was. Ik drukte weer op de knop voor de verpleging. Die kwam weer snel en ik zei: "Er is er één leeg." "Dat klopt, ze zijn aan de wandel", antwoordde ze. Dacht ze dat ik het over een bed had! Alsof ik de hele nacht lig te bellen voor een ander! Ze verving mijn spuit en met nog wat tussenpozen haalde ik slapend het ontbijt. Ik hoop voor mijn kamergenoten dat óf zij óf de verwarde vrouw snel worden ontslagen. Want met zo'n patiënt erbij is het wel gedaan met de nachtrust op kamer 24. Ik lig weer net op tijd in mijn eigen bed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten