woensdag 12 februari 2014

Als de moeder van de dokter

Vijf weken na de operatie is het eindelijk zo ver: ik heb mijn tatoeages voor de bestralingen. Het goede nieuws is dat ik er niet voor met mijn oksel tegen de muur hoefde te staan - zoals ik had geoefend - maar in plaats daarvan mijn armen in comfortabele armsteunen achter me mocht leggen. Ik had in die houding kunnen slapen. Daarover had ik me geen zorgen hoeven maken. Maar ik zal bij het begin beginnen.

De bestralingsdokter in het academische ziekenhuis zag ik vandaag voor de derde keer. Ik noem hem dokter X, want hij vertelt dingen die ik voor me moet houden. Twee weken geleden kwam hij al met het onverwachte bericht dat ik de bestralingen voor mijn rug waarschijnlijk in het VU-ziekenhuis ga krijgen, omdat ze daar meer ervaring hebben. Die informatie was voor mij genoeg om geen genoegen te nemen met minder. Vandaag formuleerde dokter X het anders. "Als u mijn moeder was, zou ik u voor uw rug naar het VU-ziekenhuis sturen." Ik was even in verwarring door de gedachte dat hij me voor een zestiger hield - ik schat hem rond de veertig - maar meteen daarna besefte ik wat hij eigenlijk zei. Moeders van dokters zijn natuurlijk de best verzorgde patiëntengroep die er is! En als de dokter zijn moeder niet aan zijn eigen ziekenhuis toevertrouwt, dan moet je daarnaar luisteren. Hij nam het nog wel even op voor zichzelf en zijn collega's; ze waren protocollen aan het schrijven om het in de toekomst wel te gaan doen en de apparatuur hadden ze ook, maar ze hadden het nog maar een paar keer gedaan. Dat was allemaal goed gegaan hoor, maar toch. "Maar u hebt het niet van mij hoor!" Goed dokter X, ik was al om. Ik maak wel een paar uitjes naar Amsterdam.
Vervolgens keek dokter X nog even naar mijn oksel, die voldoende is hersteld om aan het bestralingscircus te kunnen beginnen. Ook belde hij naar mijn eigen ziekenhuis voor mijn nierfunctie. Ik had maandag plotseling moeten komen opdraven voor bloedprikken, omdat dokter X moest weten of mijn nieren voldoende werkten om contrastvloeistof te kunnen afvoeren. Ik zat op de grens, maar als ik vandaag wat extra drink, komt het allemaal goed, verzekerde hij me.

Uiteindelijk mocht ik dan naar de ct-scan, waar het allemaal om draaide vandaag. Ik heb bewondering voor de professionaliteit van het tweetal dat me daar ontving. Jonge mensen, een man en een vrouw, perfect op elkaar ingespeeld, vriendelijk, vertrouwenwekkend professioneel. Eerst vertelden ze wat er ging gebeuren. Daarna kleedde ik me van boven uit en mocht ik lekker gaan liggen met steunen onder knieën en armen. Het tweetal plakte een loden draad om mijn borst en maakte her en der er met viltstift tekeningen. "Gaat er allemaal weer af hoor", stelde de vrouw me gerust. De infuusprikster viel uit de toon met haar angstwekkende "zul je zien dat ik foutprik". Onzekere prikkers en priksters van deze wereld: hou je twijfels alsjeblieft voor je als er een patiënt bij is! Het ging gelukkig goed en zo werd ik met een spuit aan mijn linkerarm en een bodypainting rechts de ct-scan ingeschoven. Het was een hele korte, alsof die alleen voor borsten was gemaakt. Misschien is dat ook wel zo, ik heb het niet gevraagd. 
Het tweetal liet me alleen achter en praatte verder tegen me via de intercom. Ik moest naar links kijken en stil blijven liggen. Om me heen begon een cilinder te draaien met groene lichtjes. Om de zenuwen voor te zijn verzon ik een leuke gedachte. Een pretpark met een draaimolen met groene lampjes. Toen ik mijn ogen scherpstelde op de cilinder, bleek het een spiegel te zijn en keek ik opeens mezelf aan. Voor dit moment werkte dat beter dan de pretparkgedachte. Helaas werd ik al snel een stukje verder geschoven, zodat ik niet meer mijn gezicht maar mijn tepel zag. Via de intercom hoorde ik dat de contrastvloeistof ingespoten zou gaan worden. Ik kon het er warm van krijgen, een vreemde smaak in mijn mond en het gevoel dat ik in mijn broek plaste. En als het niet goed ging, moest ik roepen. Nu hielpen de rustgevende trucjes niet meer. Ik kreeg het inderdaad warm en ik dacht inderdaad dat ik wat liet lopen, wat niet zo was, maar de zenuwen sloegen toe. Toen kwam het tweetal alweer binnen. Het was klaar. Ik moest nog even zo blijven liggen voor mijn tatoeages. Acht puntjes aan de zijkant van mijn borst, op mijn borstbeen en in mijn hals. Gevoelige prikjes, maar daarna was het echt klaar. Met wasbenzine werd de overtollige inkt verwijderd en ik kon me weer aankleden.
Nu ben ik klaar voor de magnetron, zoals mijn lotgenoten en ik het bestralingsapparaat noemen. Aan de hand van de tatoeages kan ik straks in precies dezelfde houding worden gelegd, zodat de stralen precies bij de borst en de klieren terecht komen. Wanneer ik moet beginnen, weet ik nog steeds niet. Ik krijg mijn rooster op papier thuisgestuurd. Wie weet wordt de krokusvakantie volgende week nog wel een volledig vrije, ziekenhuisloze week. Aan de andere kant: hoe sneller het circus begint, des te sneller ben ik er ook weer vanaf. Het wachten is op de postbode.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten